samenbundelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samenbundelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·bun·del·de

Werkwoord

vervoeging van
samenbundelen

samenbundelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van samenbundelen
    • ... dat ik samenbundelde. 
    • ... dat jij samenbundelde. 
    • ... dat hij, zij, het samenbundelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord samenbundelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.