samenpakten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  samenpakten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sa·men·pak·ten

Werkwoord

vervoeging van
samenpakken

samenpakten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van samenpakken
    • ...dat wij samenpakten. 
    • ...dat jullie samenpakten. 
    • ...dat zij samenpakten. 
     Moest ik in dit open maanlandschap mijn tent opzetten of de veiligheid van de bomen opzoeken? Inmiddels vormden zich bij de bergpas donkere wolken die zich snel verder samenpakten.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord samenpakten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.