samenzwoeren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: samenzwoeren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sa·men·zwoe·ren
Werkwoord
vervoeging van |
---|
samenzweren |
samenzwoeren
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van samenzweren
- ...dat wij samenzwoeren.
- ...dat jullie samenzwoeren.
- ...dat zij samenzwoeren.
- ...dat wij samenzwoeren.
Gangbaarheid
- Het woord samenzwoeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.