scabreus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scabreus    (hulp, bestand)
  • IPA: /skaˈbrøs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • sca·breus
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gewaagd’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • afgeleid van het Franse scabreux (met het achtervoegsel -eus) [2] [3]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen scabreusscabreuzerscabreust
verbogen scabreuzescabreuzerescabreuste
partitief scabreusscabreuzers-

Bijvoeglijk naamwoord

scabreus [4]

  1. niet zoals het hoort, m.n. volgens de algemeen aanvaarde (seksuele) normen en zeden
    • Een stukje uit de rubriek waarmee Verbiest en Geertje De Ceuleneer dagelijks het programma afsloten: ze lazen een dialoog voor uit een boek dat tot de wereldliteratuur mocht worden gerekend. Het fragment dat we hoorden, was enigszins scabreus, waardoor beide presentatoren de slappe lach kregen. [5] 
    • Onder invloed van reformatie en een nieuwe stedelijke burgerij begonnen schilders zich toe te leggen op zaken die voorheen slechts als decor of ter stoffering van geestelijke stukken dienden: keukens, herbergtaferelen, bordeel-scènes, boerenkermissen; woekeraars, landsknechten, keukenmeiden, kei-snijders, kwakzalvers, huisvrouwen. De achtergrond werd voorgrond - soort van. En wat zich op die voorgrond aandiende, had vaak een gewelddadig en/of scabreus karakter. Pijn en pies - daar had men aardigheid in. [6] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord scabreus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
49 %van de Nederlanders;
47 %van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.