schedellozen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schedellozen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsxedəˌlozə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • sche·del·lo·zen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

deschedellozenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schedelloze
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) een onderstam Cephalochordata 
     De manteldieren (zakpijpen) en niet de schedellozen (lancetvisjes), vormen de diergroep die het nauwst verwant is aan de gewervelde dieren, waartoe ook de mens behoort.[1]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
  • zie de categorie: Schedellozen in het Nederlands

Gangbaarheid

  • Het woord 'schedellozen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “De mens is meer zakpijp dan lancetvis” (23 februari 2006) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.