schennen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schennen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schen·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
schennen
-
-
onvolledig

Werkwoord

schennen

  1. overgankelijk schenden
    • ‘De Belg dorst Hollands maagd te schennen,/ Welaan, hij leer’ haar wrekers kennen’.[2]  
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'schennen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.