schipperen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: schipperen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- schip·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘naar omstandigheden handelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1908 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schipperen |
schipperde |
geschipperd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
schipperen
- inergatief, (scheepvaart) bekwaam de rol van schipper vervullen, gewoonlijk op een zeilboot
- [Roy Heiner] nam deel aan vier achtereenvolgende Olympische Spelen, won in 1996 een bronzen medaille, schipperde op meerdere boten in oceaanraces rond de wereld en verwierf naam in diverse prestigieuze zeilprojecten als de America's Cup en het internationale match race circuit [sic!]. [2]
- inergatief, (figuurlijk) ~ tussen behoedzaam twee of meer onderling tegengestelde belangengroepen tegelijkertijd te vriend trachten te houden
- Mussert schipperde tussen de twee groepen binnen zijn partij én tussen de NSB en de bezetters, steeds één groep tevredenstellend.[3]
Gangbaarheid
- Het woord schipperen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schipperen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "schipperen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Team Heiner
- ↑ blz 67 Ook gij behoort bij ons. Alex Dekker2006 ISBN 978-90-811360-1-3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.