schmink

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schmink    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schmink
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘grimeersel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1906 [1]

Zelfstandig naamwoord

deschminkm

  1. smeersel waarmee men de huid een andere kleur of aanzien kan geven
     Tot nu toe had ze helemaal nog geen schmink gebruikt omdat Alfred had gewaarschuwd voor kleine infecties die de genezing konden belemmeren.[2]

Werkwoord

vervoeging van
schminken

schmink

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schminken
    • Ik schmink. 
  2. gebiedende wijs van schminken
    • Schmink! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schminken
    • Schmink je? 

Gangbaarheid

  • Het woord schmink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.