schoten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  schoten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsxotə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈsχo.tə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈsxo.tə(n)/
Woordafbreking
  • scho·ten

Zelfstandig naamwoord

deschotenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schot
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord schoot
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
schieten

schoten

  1. meervoud verleden tijd van schieten
    • Wij schoten. 
    • Jullie schoten. 
    • Zij schoten. 
     Waakzaam schoten mijn ogen alle kanten op, speurend naar verborgen slangen in het struikgewas.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord schoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.