schots

Nederlands

Niet te verwarren met: Schots
Uitspraak
  • Geluid:  schots    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • schots
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ijsschol’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen schotsschotserschotst
verbogen schotseschotsereschotste
partitief schotsschotsers-

Bijvoeglijk naamwoord

schots

  1. rommelig
    • Bij hun thuis staat alles schots en scheef. 

Gangbaarheid

  • Het woord schots staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.