sebat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sebat    (hulp, bestand)
  • IPA: /səˈbɑt/
Woordafbreking
  • se·bat
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

sebat

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) elfde maand van het joodse jaar, in januari-februari (Zach. 1:7); vijfde maand bij telling vanaf Rosj Hasjana
Verwante begrippen
  • Hebreeuws (transcriptieversie): sjevat
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'sebat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.