sich

Duits

Uitspraak
  • Geluid:  sich    (hulp, bestand),  sich    (hulp, bestand)
  • IPA: /zɪç/
Woordafbreking
  • sich

Wederkerend voornaamwoord

sich

  1. zich
    «Sie freuten sich auf die Geschenke.»
    Zij verheugden zich op de cadeautjes.
  2. elkaar
    «Die beiden verstehen sich sehr gut.»
    Die twee begrijpen elkaar heel goed.
Afgeleide begrippen
  • an sich
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.