signa
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: signa (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsɪxna / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- sig·na
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de signa mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord signum
Gangbaarheid
- Het woord signa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Frans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
signer |
signa
- derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van signer
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
signar |
signa
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
vervoeging van |
---|
signarse |
signa
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signarse
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.