signa

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  signa    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsɪxna/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • sig·na
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

designamv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord signum

Gangbaarheid

  • Het woord signa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Frans

Werkwoord

vervoeging van
signer

signa

  1. derde persoon enkelvoud verleden tijd (passé simple) van signer

Spaans

Werkwoord

vervoeging van
signar

signa

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
vervoeging van
signarse

signa

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signarse
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.