signe
Frans
Uitspraak
- Geluid: signe (hulp, bestand)
- IPA: /siɲ/
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
signe m
- teken, voorteken
- (van de gebarentaal) gebaar, gesticulatie
- litteken
- (religie) een door Jezus verricht wonder
- (astrologie) (astronomie) sterrenbeeld
Werkwoord
vervoeging van |
---|
signer |
signe
Verwijzingen
- ↑ signe (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994) op de website cnrtl.fr .
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
signar |
signe
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van signar
vervoeging van |
---|
signarse |
signe
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.