sjees

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sjees    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʃes/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • sjees
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans chaise als verkorting van chaise roulante "stoel op wielen", in de betekenis van ‘rijtuigje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1677 [1][2]

Zelfstandig naamwoord

desjeesv

  1. (verkeer) hoog en licht rijtuigje op twee wielen, meestal met een kap en getrokken door één paard
     Een paar dagen na het bezoek van de twee kapelaans liet hij de sjees inspannen en reed naar het statige huis aan het eind van de Kerkstraat.[3]

Werkwoord

vervoeging van
sjezen

sjees

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjezen
    • Ik sjees. 
  2. gebiedende wijs van sjezen
    • Sjees! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sjezen
    • Sjees je? 

Gangbaarheid

  • Het woord sjees staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
75 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.