sjokken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sjokken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sjok·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘slepend lopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1844 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sjokken
sjokte
gesjokt
zwak -t volledig

Werkwoord

sjokken

  1. inergatief langzaam en vermoeid of lusteloos lopen
    • Op het laatst werd er meer gesjokt dan gewandeld. 
  2. ergatief langzaam en vermoeid of lusteloos ergens heen lopen
    • Hij was in mineurstemming naar huis gesjokt. 

Gangbaarheid

  • Het woord sjokken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.