skibroeken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  skibroeken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ski·broe·ken

Zelfstandig naamwoord

deskibroekenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord skibroek
     Ze waren gekleed voor een uitstapje in tot de knieën reikende skibroeken, geitenwollen sokken, goed ingevette skischoenen en prachtige Noorse truien met een nawinternachtpatroon op de schouders.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord skibroeken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.