sleepten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sleepten    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sleep·ten

Werkwoord

vervoeging van
slepen

sleepten

  1. meervoud verleden tijd van slepen
    • Wij sleepten. 
    • Jullie sleepten. 
    • Zij sleepten. 
     Ze sleepten zelfs een oud matras vijf kilometer met zich mee.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord sleepten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.