sleuren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sleuren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sleu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sleuren |
sleurde |
gesleurd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
sleuren
- overgankelijk moeizaam of gewelddadig (mee)slepen.
- De trein sleurde de vrachtwagen honderden meters over het spoor.
- ▸ Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren[3]
Verwante begrippen
Hyponiemen
- aansleuren, afsleuren, insleuren, meesleuren, opsleuren, oversleuren, rondsleuren, versleuren, voortsleuren, wegsleuren
Afgeleide begrippen
- sleurhut, sleurmaaltijd, sleurteam, sleurwerk
Gangbaarheid
- Het woord sleuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sleuren" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "sleuren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ sleuren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron “Dit moet je weten over een mui, een plek die je de zee in kan sleuren”, NOS-stories
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.