sloom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sloom    (hulp, bestand)
  • IPA: /slom/
Woordafbreking
  • sloom
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘suf’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1884 [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen sloomslomersloomst
verbogen slomeslomeresloomste
partitief sloomsslomers-

Bijvoeglijk naamwoord

sloom

  1. ongebruikelijk traag, gewoonlijk in de zin van traag van begrip
    • Oh, dat is de sloomste jongen van de klas. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sloom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Engels

vervoeging
onbepaalde wijs to  sloom 
he/she/it  slooms 
verleden tijd  sloomed 
voltooid
deelwoord
 sloomed 
onvoltooid
deelwoord
 slooming 
gebiedende wijs  sloom 

Werkwoord

sloom

  1. (verouderd) luid snurkend in diepe slaap verzonken zijn.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.