sloten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sloten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈslotə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • slo·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sloten
slootte
gesloot
zwak -t volledig

Werkwoord

sloten [1]

  1. inergatief aan een sloot werken
  2. overgankelijk van een sloot voorzien
Hyponiemen
  • nasloten, voorsloten
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
sluiten

sloten

  1. meervoud verleden tijd van sluiten
    • Wij sloten. 
    • Jullie sloten. 
    • Zij sloten. 

Zelfstandig naamwoord

deslotenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord slot
  2. meervoud van het zelfstandig naamwoord sloot

Gangbaarheid

  • Het woord sloten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.