sluipend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sluipend    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • slui·pend
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van sluipen
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen sluipendsluipendersluipendst
verbogen sluipendesluipenderesluipendste
partitief sluipendssluipenders-

Bijvoeglijk naamwoord

sluipend [1]

  1. langzaam en onopgemerkt
    • Bijna sluipend is de olie duurder geworden. In juni werd nog 40 dollar voor een vat olie betaald, inmiddels is dat al meer dan 60 dollar. Nog steeds ver verwijderd van de 100 dollar die een paar jaar geleden werd betaald, maar toch een prijsverhoging van 50 procent in een paar maanden tijd. [2] 
    • Het gevaarlijkst wordt dat met de monetaire samenwerking. ,,Dat gaat sluipend. Als er eenmaal een Europese minister van Financiën is, en een Europees IMF, dan heb je een krukje om op te staan, en volgen de bevoegdheden en fondsen vanzelf.” [3] 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: sluipen
verbogen vorm: sluipende

sluipend

  1. onvoltooid deelwoord van sluipen

Gangbaarheid

  • Het woord sluipend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.