sluit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sluit    (hulp, bestand)
  • IPA: /slœyt/
Woordafbreking
  • sluit

Werkwoord

vervoeging van
sluiten

sluit

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van sluiten
  2. gebiedende wijs van sluiten
stellend
onverbogen sluit
verbogen -
partitief sluits

Bijvoeglijk naamwoord

sluit

  1. (Suriname) gierig, geldbelust
  2. (Suriname) te veel hangend aan bezit, gereserveerd, niet spontaan

Gangbaarheid

  • Het woord sluit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.