småsnakke

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈsmʌsnɑgə/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afleiding van het Deense werkwoord snakke met het voorvoegsel små-.
  • Verwant met het Engelse small talk.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
småsnakke
småsnakker
småsnakkede
småsnakket
volledig

Werkwoord

småsnakke

  1. babbelen, bomen, keuvelen, kletsen, kouten, met iemand een praatje maken, zich onderhouden, praten, redekavelen
Synoniemen

Verwijzingen

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.