snorde af

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snorde af    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • snor·de af

Werkwoord

vervoeging van
afsnorren

snorde af

  1. enkelvoud verleden tijd van afsnorren
    • Ik snorde af. 
    • Jij snorde af. 
    • Hij, zij, het snorde af. 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.