snuffel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snuffel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • snuf·fel

Werkwoord

vervoeging van
snuffelen

snuffel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snuffelen
    • Ik snuffel. 
  2. gebiedende wijs van snuffelen
    • Snuffel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van snuffelen
    • Snuffel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord snuffel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.