soigneer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soigneer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • soig·neer

Werkwoord

vervoeging van
soigneren

soigneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soigneren
    • Ik soigneer. 
  2. gebiedende wijs van soigneren
    • Soigneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van soigneren
    • Soigneer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord soigneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.