soigneren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soigneren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • soig·ne·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verzorgen’ voor het eerst aangetroffen in 1539 [1]
  • afgeleid van het Franse soigner (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
soigneren
soigneerde
gesoigneerd
zwak -d volledig

Werkwoord

soigneren overgankelijk [3]

  1. zorg besteden aan het uiterlijk
  2. (sport) de lichamelijke conditie van sportlieden verzorgen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord soigneren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.