solair

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  solair    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • so·lair
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Latijnse sōl (zon) met het achtervoegsel -air [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen solairsolairdersolairst
verbogen solairesolairderesolairste
partitief solairssolairders-

Bijvoeglijk naamwoord

solair

  1. (astronomie) op de zon betrekking hebbend

Gangbaarheid

  • Het woord solair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
83 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.