soldekes

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soldekes    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsɔldəkəs/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • sol·de·kes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

desoldekesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord soldeke
     Onze komst was dan wel wat vroeger dan verwacht, tante Kristel en mijn mama hebben het zich niet beklaagd hoor… Ze zijn dan samen maar wat soldekes gaan doen in een leuk kinderwinkeltje.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'soldekes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Tineke
    “Het is weer bezoekjestijd…” (7 januari 2011) op kemland.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.