sondern
Duits
Uitspraak
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sondern |
sonderte |
gesondert |
volledig |
Werkwoord
sondern
- overgankelijk scheiden, afzonderen
Voegwoord
sondern
- maar (specifiek als correctie van het voorafgaande)
- «Ich bin kein Arzt, sondern Lehrer.»
- Ik ben geen dokter, maar een leraar.
- «Ich bin kein Arzt, sondern Lehrer.»
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.