soupers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soupers    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sou·pers

Zelfstandig naamwoord

desoupersmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord souper
     Toen ze de lobby in liepen, bedacht hij dat ze vergeten waren voor zichzelf te betalen, maar dat lachte ze weg door te zeggen dat ze zeker vijfentwintig van die soupers met bier en al hadden betaald.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord soupers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.