spanen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spanen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spa·nen
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

spanen

  1. uit spanen vervaardigd

Zelfstandig naamwoord

despanenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spaan

Gangbaarheid

  • Het woord spanen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
72 %van de Nederlanders;
63 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.