spastisch

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spastisch    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spas·tisch
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘krampachtig’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van spasme met het achtervoegsel -isch
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen spastischspastischer
verbogen spastischespastischere
partitief spastischspastischers-

Bijvoeglijk naamwoord

spastisch

  1. (medisch) krampachtig
     En hij genoot van de bevrediging wanneer hij raak schoot, om de vijand spastisch spartelend te zien sterven, op de grond te zien vallen met wild trappende benen, wat alleen zenuwreflexen waren van iemand die al dood was, ongeveer zoals met een schot door de kop van een antilope.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spastisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.