speelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  speelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • speel·de

Werkwoord

vervoeging van
spelen

speelde

  1. enkelvoud verleden tijd van spelen
    • Ik speelde. 
    • Jij speelde. 
    • Hij, zij, het speelde. 
     Het leven speelde zich af in de natuur en alles ging er eenvoudig en spartaans aan toe.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord speelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.