spontaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spontaan    (hulp, bestand)
  • IPA: /spɔnˈtan/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • spon·taan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘impulsief, uit een opwelling voortkomend’ voor het eerst aangetroffen in 1888 [1]
  • Frans
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen spontaanspontanerspontaanst
verbogen spontanespontanerespontaanste
partitief spontaansspontaners-

Bijvoeglijk naamwoord

spontaan

  1. (van handelingen en uitingen) uit een opwelling voortkomend, niet uitgelokt of door een ander teweeggebracht: een spontane hulde, ontboezeming.
    • Een spontaan applaus klinkt op. 
    • De productie werd door een spontane staking stilgelegd. 
    • "Dat heb ik ook steeds", roept een meisje spontaan vanaf haar plek in de kerkzaal. En als de dominee vraagt of dat bij andere kinderen thuis ook wel eens voorkomt, steken meerderen de hand op. [2] 
  2. (van personen) geneigd zijn opwellingen aanstonds te uitten: mensen, spontaan in vreugde en verdriet.
    • De jury prees haar spontane uitstraling. 
  3. (van biologische verschijnselen) niet door uitwendige oorzaken bewerkt, vanzelf optredend: een spontane infectie; spontaan geïnfecteerd.
    • De streek wordt geteisterd door spontane branden. 
    • De ziekte ontstaat als gevolg van een spontane mutatie. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spontaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.