sportief

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sportief    (hulp, bestand)
  • IPA: /spɔrˈtif/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • spor·tief
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van sport met het achtervoegsel -ief
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen sportiefsportieversportiefst
verbogen sportievesportieveresportiefste
partitief sportiefssportievers-

Bijvoeglijk naamwoord

sportief [1]

  1. een ruime plaats inruimend voor het bedrijven van sport
    • Hij is altijd sportief geweest. 
  2. bereid een tegenstander fair te behandelen
    • Dat is geen sportief gedrag! 
Antoniemen
Hyponiemen
  • directeur-sportief, directeurs-sportief
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sportief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.