sportte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sportte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sport·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
sporten |
sportte
- enkelvoud verleden tijd van sporten
- Ik sportte.
- Jij sportte.
- Hij, zij, het sportte.
- Ik sportte.
Gangbaarheid
- Het woord sportte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.