sportvissen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sportvissen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspɔrtfɪsə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • sport·vis·sen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sportvissen
-
gesportvist
onvolledig

Werkwoord

sportvissen

  1. inergatief vangen van vis als hobby
    • Zij gingen tijdens hun vakantie graag sportvissen in de snelstromende rivier. 
Vertalingen

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

desportvissenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord sportvis

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord sportvissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.