sportvissen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sportvissen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɔrtfɪsə(n) / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- sport·vis·sen
Woordherkomst en -opbouw
- [werkwoord] samenstelling van sport zn en vissen ww
- [zelfstandig naamwoord] sportvis met de uitgang -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sportvissen |
- |
gesportvist |
onvolledig |
Werkwoord
sportvissen
- inergatief vangen van vis als hobby
- Zij gingen tijdens hun vakantie graag sportvissen in de snelstromende rivier.
Vertalingen
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
de sportvissen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sportvis
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord sportvissen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.