spreidde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spreidde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spreid·de

Werkwoord

vervoeging van
spreiden

spreidde

  1. enkelvoud verleden tijd van spreiden
    • Ik spreidde. 
    • Jij spreidde. 
    • Hij, zij, het spreidde. 
     'Kunnen we niet nog een laatste drankje nemen en eerst wat praten?' vroeg ze en ze spreidde vertwijfeld haar armen.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord spreidde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.