squashen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  squashen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • squa·shen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
squashen
squashte
gesquasht
zwak -t volledig

Werkwoord

squashen

  1. inergatief, (sport) beoefenen van squash
    • Ik ga na het werk een uurtje squashen. 

Gangbaarheid

  • Het woord squashen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.