starren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: starren (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstɑrə(n) / (2 lettergrepen)
Woordafbreking
- star·ren
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
starren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
starren |
starde |
gestard |
zwak -d | volledig |
- strak met de ogen ergens naar kijken
Zelfstandig naamwoord
de starren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord star
Gangbaarheid
- Het woord 'starren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "starren" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
51 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Duits
Uitspraak
- Geluid: starren (hulp, bestand)
- IPA:
Woordafbreking
- star·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
starren |
starrte |
(hat) gestarrt |
zwak | volledig |
Werkwoord
starren
- onovergankelijk staren ww , strak kijken
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.