stemde af

Uitspraak

• Geluid:  stemde af    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• stem·de af

Woordherkomst en -opbouw

• uit stemde (werkwoord) en af, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

stemde af

1. enkelvoud verleden tijd van afstemmen
   

   • Ik stemde af. 
     
   • Jij stemde af. 
     
   • Hij, zij, het stemde af. 

Gangbaarheid

• Het woord stemde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.