stippelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stippelen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stip·pe·len
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘stippels vormen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1680 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stippelen
stippelde
gestippeld
zwak -d volledig

Werkwoord

stippelen

  1. overgankelijk van een reeks punten of vlekken voorzien
    • Hij had een kant van de tekening gestippeld en de andere gearceerd. 

Gangbaarheid

  • Het woord stippelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.