stjärna
Zweeds
Zelfstandig naamwoord
stjärna g
- ster (hemellichaam)
- Solen är en stjärna. – De zon is een ster.
- ster (beroemdheid)
- Tommy ville bli en stjärna. – Tommy wilde een ster worden.
Verbuiging
stjärnas | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | stjärna | stjärnan | stjärnor | stjärnorna |
genitief | stjärnas | stjärnans | stjärnors | stjärnornas |
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.