stjärna

Zweeds

Zelfstandig naamwoord

stjärna g

  1. ster (hemellichaam)
    Solen är en stjärna. De zon is een ster.
  2. ster (beroemdheid)
    Tommy ville bli en stjärna. Tommy wilde een ster worden.
Verbuiging
stjärnas enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     stjärna     stjärnan     stjärnor     stjärnorna  
  genitief     stjärnas     stjärnans     stjärnors     stjärnornas  
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.