stolpen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stolpen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stol·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van stolp met het achtervoegsel -en
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stolpen
stolpte
gestolpt
zwak -t volledig

Werkwoord

stolpen [1] [2]

  1. met een stolp bedekken

Zelfstandig naamwoord

destolpenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stolp

Gangbaarheid

  • Het woord stolpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
85 %van de Nederlanders;
84 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈstɔlpən /
Woordafbreking
  • stol·pen
Naar frequentie 30329

Zelfstandig naamwoord

stolpen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van stolpe

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈstɔlpən /
Woordafbreking
  • stol·pen

Zelfstandig naamwoord

stolpen

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van stolpe
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.