stroppen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stroppen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • strop·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘blijven steken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1851 [1]

Zelfstandig naamwoord

destroppenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord strop

Gangbaarheid

  • Het woord stroppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
87 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.