stuitje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stuitje    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstœycə/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • stuit·je
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

hetstuitjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stuit, vooral gangbaar in de betekenis "stuitbeen"

Gangbaarheid

  • Het woord stuitje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.