susurrar

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • su·su·rrar

Werkwoord

susurrar

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
susurrar
susurraba
susurrado
volledig
  1. onovergankelijk fluisteren, mompelen, prevelen, lispelen
  2. murmelen (van een beek), ruisen (van de wind)
  3. overgankelijk fluisteren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.