swingend
Nederlands
- Geluid: swingend (hulp, bestand)
Woordafbreking
- swin·gend
Werkwoord
vervoeging van: | swingen |
verbogen vorm: | swingende |
swingend
- onvoltooid deelwoord van swingen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | swingend | swingender | swingendst |
verbogen | swingende | swingendere | swingendste |
partitief | swingends | swingenders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
swingend
- van muziek dat ze ritmisch is en tot dansen uitnodigd
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord swingend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "swingend" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tubantia Han Haveman 08-07-19 ‘Summer Samba’: zomerse workout in sporthal Het Ravijn in Nijverdal
- ↑ Tubantia Mitchel Suijkerbuijk 13-07-19 Internationaal salsa-icoon Jimmy Bosch in Nijmegen: publiek swingt erop los
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.